Klacht naar aanleiding van het rapport ‘Leren van twee vuurwerkrampen’
5 februari 2024



Fragment uit Technische briefing ‘Leren van twee vuurwerkrampen’ voor Tweede kamer,
21 december 2023


J.P.E. Baakman
Rechtspraktijk BAWA
Haaksbergen

College van Bestuur
Universiteit Twente
Postbus 217
7500 AE Enschede

Enschede – Haaksbergen, 5 februari 2024

Betreft: Klacht naar aanleiding van het rapport ‘Leren van twee vuurwerkrampen’

Geacht College,

Middels deze brief dien ik namens mijn cliënt de heer Rudi Jan Bakker een klacht in tegen de Universiteit Twente, de heer Rene van Torenvlied en diens onderzoeksteam inzake de totstandkoming van het rapport ‘Leren van twee vuurwerkrampen’.

In de periode 2022 – 2024 heeft uw universiteit meegewerkt aan een onderzoek en aan het rapport waartoe het onderzoek heeft geleid. In dat rapport staat dat het de resultaten bevat van onafhankelijk onderzoek.

In december 2023 heeft cliënt kennisgenomen van het rapport en zijn ongenoegen geuit met onder andere het verwijt dat geen deugdelijk rapport is opgesteld en zijns inziens het rapport niet voldoet aan de kernwaarden behorende bij het begrip wetenschappelijke integriteit en niet voldoet aan de vereisten waaraan een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek dient te voldoen.

Mijn cliënt stelt mijns inziens op goede gronden vast dat een Universiteit Twente geen onafhankelijk onderzoek kan doen voor een opdrachtgever, in casu de Tweede Kamer, waarvan de universiteit eerder voor de Nederlandse Staat vuurwerkrampgevolgbelangen heeft behartigd. Een universiteit die een onafhankelijk onderzoek heeft gedaan kan daarna niet nog eens als onderzoekende universiteit optreden onder andere in kwesties die verband houden met dat eerdere onderzoek.

Mijn cliënt komt derhalve op goede gronden tot de conclusie dat Universiteit Twente heeft meegewerkt aan een rapport dat is gepresenteerd als het resultaat van onafhankelijk onderzoek, maar dat niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen van objectiviteit, zorgvuldigheid en volledigheid. De Universiteit Twente stond niet vrij en daarom had zij de opdracht van de Tweede Kamer niet mogen en niet moeten aanvaarden, waarvan akte.

Het beginsel van hoor en wederhoor dient te worden toegepast met betrekking tot de personen die onderwerp van onderzoek zijn. Dat is bij de totstandkoming van dit onderzoek en het bijbehorende onderzoeksrapport niet gebeurd. De onderzoekers hebben in het onderhavige geval niet al het redelijke gedaan om te voorkomen dat het rapport aanleiding kan geven tot misverstanden. Sterker nog: mijn cliënt is nimmer door iemand van uw universiteit benaderd, terwijl wel veelvuldig over zijn bedrijfsvoering wordt gesproken. Daarbij gevoegd nog de constatering dat het rapport niet alle relevante feiten vermeldt. Vooral feiten die voor de rechterlijke macht, de advocatuur en de Staat onwelgevallig zijn, zijn opmerkelijk genoeg achterwege gebleven.

Het vorenstaande impliceert onverenigbaarheid van extern onafhankelijk universitair wetenschappelijk uitgevoerd onderzoek met als oogmerk om het publiekelijk te presenteren aan de Tweede Kamer derhalve dus aan de gehele Nederlandse bevolking.

Van de Universiteit Twente kan ook geen kritische houding worden verwacht omdat eredoctor van de Universiteit Twente, de heer Marten Oosting, die zo’n belangrijke rol gespeeld heeft bij de vakgroep bestuurskunde en ook bij het eerdere onderzoek naar de vuurwerkramp, uitgebreid wordt geprezen door uw universiteit. Zie www.utwente.nl/en/academic-ceremonies/honorary-doctorates/oosting/

Met andere worden: een geval van de slager die zijn eigen vlees keurt. De heer Torenvlied zou logischerwijs nooit een kritisch rapport over een eigen eredoctor kunnen schrijven onder de vlag van de Universiteit Twente.

Nu het ervoor moet worden gehouden dat het beginsel van rechtszekerheid en het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden behoort naar het gevoelen van mijn cliënt het rapport door uw universiteit te worden teruggenomen. Handhaving van het onderzoeksrapport zal ertoe leiden dat over de aard en status van het rapport bij derden, waaronder ook begrepen advocaten van procespartijen, de rechtsprekende macht en annotator van juridische vakliteratuur, publiekelijke discussie ontstaat omtrent de objectiviteit en kundigheid van uw universiteit, zoals onder andere omtrent het onderstaande.

Tweede Kamer onjuist geïnformeerd

Het onderzoek naar de twee vuurwerkrampen in Enschede (2000) en Culemborg (1991) zoals dat onder leiding van de heer Torenvlied is uitgevoerd is naar mening van mijn cliënt zwaar ondermaats. Er zijn diverse cruciale aspecten benoemd in het rapport van Van Buitenen die niet zijn behandeld door de heer Torenvlied. Niet in het onderzoeksrapport en evenmin vervolgens in de presentatie die door de heer Torenvlied werd gegeven in de Tweede Kamer. Daarmee is de Tweede Kamer reeds daarom onjuist en onvolledig geïnformeerd.

In het rapport van Van Buitenen is geconcludeerd dat de transportclassificatie in Nederland ook wordt gebruikt voor de opslag van vuurwerk. Een ondernemer kan hier niet van afwijken zonder dat hij in overtreding zou zijn van de wetgeving en vergunningsvoorschriften. SE Fireworks, de onderneming van mijn cliënt, heeft hiervan nooit afgeweken. Een van de aspecten van het Nederlandse systeem is dat er gevaarsborden op de opslag moeten worden aangebracht. In het rapport van Van Buiten is gekeken naar situatie op 13 mei 2000. Uit beelden van die dag blijkt dat de correcte gevaarsborden op de bewaarplaatsen zitten. In het rapport van Torenvlied is enkel gebruik gemaakt van foto’s uit 1997 die zijn gebruikt voor lesmateriaal van de politieschool en niet van de bewaarplaatsen. Het rapport van Torenvlied baseert zich niet op de situatie in 2000 en is daarmee fundamenteel incorrect om te kunnen concluderen dat er in 2000 ‘te veel en te zwaar’ vuurwerk lag opgeslagen.

Transportclassificatie

De transportclassificatie van vuurwerk wordt in Nederland nog steeds gebruikt voor het bepalen van de vergunde opslagcapaciteit. Deze transportclassificatie wordt door het exporterende land bepaald voor transport. Eenmaal in Nederland is de transportclassificatie dus al bepaald en behoren alle partijen zich daaraan te conformeren. De classificatie is niet door de ondernemer te wijzigen. Dit is internationaal zo bepaald.

Nederland gebruikt dus een systeem dat niet adequaat is voor het bepalen van de condities van vuurwerk in opslag. Dit is tot op de dag van vandaag nog steeds het geval. Nederland probeert deze ‘weeffout’ in wetgeving te maskeren. Dit doet zij door gemakshalve de schuld bij ondernemers te leggen wanneer het product anders reageert met deze transportclassificatie bij opslagcondities.

Men zegt dan: het vuurwerk was ‘onjuist geclassificeerd’ en daarmee worden gerechtelijke dwalingen in de hand gewerkt. Deze redenatiefouten worden ook door de heer Torenvlied gebezigd. Alle voorbeelden waaruit blijkt dat deze weeffout bestaat zijn buiten beschouwing gelaten, zelfs de CHAF-proefen in Polen waarbij door het Nederlandse onderzoeksinstituut TNO vuurwerk van de subklasse 1.4 uit China is geïmporteerd en naderhand in onderzoeksresultaten subklasse 1.1 heeft gekregen, zonder te melden dat het exporterende land dit als subklasse 1.4 heeft aangemerkt.

Gevaarsborden

Op elke deur van elke bewaarplaats van de onderneming van mijn cliënt was een duidelijk bord aangebracht waaraan ook hulpdiensten zich dienden te houden. Deze borden maakten duidelijk dat er gevaarlijke stoffen lagen van alle subklassen van de klasse 1 ADR. Het aanbrengen van deze borden was één van de vergunningvoorschriften:

“13.2.9 Op de toegangsdeuren naar de bewaarplaatsen moet een gevaar-etiket zijn aangebracht, waarmee het ontploffingsgevaar wordt aangeduid; het etiket moet een vorm hebben van een vierkant, op de punt staand, met een zijde van 250 mm, met een afbeelding van een zwarte bom op een oranje achtergrond.”

Blussen

Deze borden hadden voor de Enschedese brandweer meer dan voldoende aanleiding moeten zijn om niet te blussen, geen deuren van opslagplaatsen te openen en om te evacueren. Dit alles is niet gebeurd. De heer Torenvlied wekt in de ’technische briefing’ de indruk dat de brandweer onjuist heeft gehandeld doordat zij ’tot twee keer toe’ verkeerd zijn geïnformeerd door de onderneming van mijn cliënt. Dit is onjuist en pertinent bezijden de waarheid.

Fragment uit Technische briefing ‘Leren van twee vuurwerkrampen’ voor Tweede kamer,
21 december 2023


In werkelijkheid was de brandweer al overgegaan tot de voornoemde onjuiste handelingen voordat iemand van de onderneming van mijn cliënt aanwezig was. Toen mijn cliënt arriveerde werd hem te kennen gegeven dat hij niets meer te vertellen had toen hij de officier van dienst, E. Boetes, wees op de onjuiste brandbestrijding. Letterlijk zei hij: “Je moet je bek houden Bakker, je hebt hier niets meer te vertellen.”

Niet te veel en te zwaar

Doordat niet wordt benoemd dat de transportclassificatie niet geschikt is voor het bepalen van het gedrag van vuurwerk in opslag blijft de indruk bestaan dat er sprake was van ’te veel en te zwaar vuurwerk’ bij de onderneming van mijn cliënt. Deze indruk wekt de heer Torenvlied zelf ook door zonder enige vorm van nader onderzoek naar de wél voorhanden zijnde originele voorraadadministratie te stellen dat er sprake was van opslag van te zwaar vuurwerk.

Dit onderzoek was juist wél van belang nu wordt toegegeven dat vuurwerk in opslag anders reageert dan wordt verondersteld. In tegenstelling tot het instellen van nader onderzoek op dit punt, liet de heer Torenvlied in correspondentie met verschillende personen weten dat ‘slechts informatie die binnen de kaders van de onderzoeksopdracht vallen voor het onderzoek bruikbaar zijn.’ Dat is bijzonder omdat de heer Torenvlied in de uiteindelijke conclusies veel verder gaat dan deze onderzoeksopdracht, zoals ook uit het voorgaande blijkt.

Niet valt te begrijpen hoe enerzijds kan worden gesteld dat ook vuurwerk van de subklasse 1.4 in opslag kan leiden tot gevaarlijke situaties en anderzijds kan worden vastgehouden aan de ’te veel en te zwaar’ redenatie. De zin van de (arbitrair te noemen) transportclassificatie is nu immers volledig weggevallen.

Het heeft er alle schijn van dat dit een bewuste keuze is geweest van de onderzoekers om maar geen conclusie te hoeven trekken over het strafrechtelijke schijnproces dat tegen mijn cliënt werd gevoerd door het Openbaar Ministerie en hiermee te kunnen vasthouden aan aannames van eerdere onderzoeken.

De heer Torenvlied laat met het op deze wijze onderzoeken van de twee vuurwerkrampen bewust de indruk bestaan dat de onderneming van mijn cliënt vergunningvoorschriften heeft overtreden. In werkelijkheid voldeed de onderneming van mijn cliënt aan alle voorschriften. Het gevolg van dit alles is een onderzoek waarbij conclusies zijn getrokken op basis van aannames en onvolledig onderzoek ten aanzien van onder andere de voorraad bij SE Fireworks en de situatie op 13 mei 2000.

Ontbreken hoor en wederhoor

De Universiteit Twente heeft mijn cliënt ook nooit benaderd voor informatie of vragen en er is dus ook nooit enige vorm van wederhoor gepleegd. Dat er desondanks wel conclusies zijn getrokken, bijvoorbeeld over de wijze waarop de brandweer door de onderneming van mijn cliënt is geïnformeerd op 13 mei 2000 en over het opgeslagen vuurwerk, geeft aan dat er in ieder geval op deze punten geen sprake kan zijn van conclusies die berusten op deugdelijk onderzoek. Dat juist deze cruciale aspecten wederom achterwege zijn gebleven maakt duidelijk dat de Tweede Kamer helaas opnieuw onjuist is geïnformeerd.

Weshalve mijn cliënt uw bestuur verzoekt om deze klacht gegrond te verklaren en het nodige te verrichten, het gepubliceerde onderzoek publiekelijk te rectificeren door middel van een artikel op de website van uw universiteit en stappen te nemen om ervoor te zorgen dat deze materie alsnog op een wetenschappelijk verantwoorde wijze wordt onderzocht, zoniet dat het volledige rapport wordt teruggetrokken.

Een ontvangstbevestiging en uw reactie zie ik graag binnen een termijn van 20 dagen van u tegemoet.

Hoogachtend,

Gemachtigde
J.P.E. Baakman
Juridisch Adviseur
Rechtspraktijk Bawa

——————————————————————————————————————————————-


Klacht tegen UT Twente ook naar Tweede Kamer der Staten-Generaal


J.P.E. Baakman
Rechtspraktijk BAWA
Haaksbergen

Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500EA Den Haag
t.a.v. de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ,de hoogedelgestrenge heer Drs. M. Bosma

Enschede – Haaksbergen, 5 februari 2024

Betreft: Klacht tegen onderzoek Universiteit Twente inzake “Leren van twee vuurwerkrampen” door dhr. Torenvlied et al.

Geachte heer Bosma,

Ik verzoek u dringend om de klacht die bijgevoegd is als bijlage bij deze brief bij alle leden van de Tweede kamer onder de aandacht te brengen. Nader onderzoek omtrent het rapport “Leren van twee vuurwerkrampen” is dringend noodzakelijk gewenst door leden van de Tweede kamer.

Een ontvangstbevestiging en uw reactie zie ik graag binnen een termijn van 20 dagen van u tegemoet.

Hoogachtend,

Gemachtigde
J.P.E. Baakman
Juridisch Adviseur
Rechtspraktijk Bawa

—————————————————————————————————————————————–