Aangifte vanwege onjuiste publicaties Universiteit Twente over vuurwerkramp

Deze week heb ik aangifte gedaan tegen vier personen werkzaam bij de Universiteit Twente. De personen hebben meegewerkt aan publicaties over mij en mijn onderneming waarin onjuistheden worden verspreid over de vuurwerkramp die plaatsvond op 13 mei 2000.

De publicatie stelt onder andere ten onrechte dat ik de brandweer van Enschede verkeerd zou hebben geïnformeerd. In werkelijkheid heb ik op de bewuste dag gewezen op de door mijn onderneming aangebrachte 36 gevaarsborden die duiden op de noodzaak te evacueren en werd ik door de brandweer genegeerd.

De publicatie stelt ook dat ik voor de ontsteking van vuurwerk een bezigingsvergunning zou hebben verkregen die alle subklassen ADR toestond terwijl ik deze producten niet zou mogen opslaan. In werkelijkheid beperkte de bezigingsvergunning zich niet tot het vermeldde in de opslagvergunning omdat de gevaarzetting van het product verandert bij het klaarmaken c.q. ‘bezigen’ tijdens evenementen.

Ik heb de Universiteit Twente en de desbetreffende personen meermaals gewezen op deze fouten en verzocht deze te rectificeren door middel van een klacht ingediend op 2 februari 2024. De inhoud van de klacht strekkende tot het verzoek tot rectificatie en het stoppen van publicatie tot die tijd werd door de betrokken instantie en de betrokken personen genegeerd.

De betrokken personen gaan tot op heden door met het verspreiden van deze beschuldigingen door het geven van lezingen, waaronder in de Enschedese gemeenteraad op 3 februari 2025 waarbij wederom werd verwezen naar de in de publicatie vermeldde onjuistheden. Eerder presenteerde de heer Torenvlied op 21 december 2023 in de Tweede Kamer dezelfde beschuldigingen.

Omdat ik door middel van de klacht op 2 februari 2024 heb gewezen op gemaakte fouten en heb verzocht om rectificatie en de betrokken personen deze klacht geheel hebben genegeerd, kan ik niet anders dan concluderen dat er sprake is van het bewust publiekelijk verspreiden van onjuiste beschuldigingen over mijn persoon.

De heer Torenvlied presenteert meermaals zonder enige vorm van hoor en wederhoor ten onrechte de ongefundeerde conclusie dat het onjuiste optreden van de regionale brandweer, resulterend in de escalatie van brand tot de vuurwerkramp, het directe gevolg is van het onjuist informeren van brandweerlieden door mij. Ik bestrijd dat zulks het geval is geweest. Ik heb de regionale brandweer destijds meermaals gewezen op de noodzaak te evacueren. Als reactie daarop gaf de officier van dienst de heer Boetes mij aan dat ik “mijn bek moest houden” en dat ik “hier niets meer te vertellen had”. De beschuldigen van de heer Torenvlied zijn dus incorrect.

Publieke discussie over het dossier vuurwerkramp juich ik zeker toe, echter het ontbreken van hoor en wederhoor op dit punt en het negeren van een klacht en het negeren van inmiddels herhaaldelijke verzoeken tot rectificatie maakt dat niet kan worden uitgesloten dat hier sprake is van smaad en laster.

Het kan niet zo zijn dat wetenschappers boven de wet staan en hun positie in de maatschappij straffeloos kunnen misbruiken om onjuistheden te verspreiden. Het is daarom dat ik aangifte heb gedaan.